Overheden en bedrijven weten dat samenwerking in ketens en netwerken de belangrijkste competentie voor de toekomst is. Samenwerkingsverbanden verheugen zich in alle sectoren in toenemende populariteit. Het gaat om integrale vraagstukken of strategische doelen die geen enkele organisatie in haar eentje kan oplossen. Resultaten vereisen samenwerking over de afdelingsgrenzen of in netwerken, allianties of partnerships tussen organisaties.
Illustraties hiervan zijn de ketensamenwerking in de agrifoodsector en zorgsector en meer recent de opkomst van regionale publiek – private netwerken of clusters. Maar ook de Woningwet, de ontwikkeling van de landbouw en de aanpak van stadsvernieuwing waren ingrijpende ontwikkelingen die niet zonder samenwerking tussen heel veel mensen en organisaties tot stand zouden zijn gekomen. In de private sector volgen ondernemingen Philips en Eli Lilly en wordt alliantiemanagement actief ontwikkeld. Gemeenten en provincies zijn op zoek naar een organisatiemodel waarin zij, afgestemd op steeds wisselende bestuurlijke prioriteiten, flexibel kunnen opereren met partners. Bij al deze samenwerkingsvraagstukken is er sprake van verschillende belangen op individueel én collectief niveau.
het Programmahuis doet onderzoek naar en begeleidt en adviseert verschillende organisaties en samenwerkingsverbanden. Het succes van samenwerkingsverbanden is in essentie afhankelijk van drie factoren: structuur, relatie en samenwerkingsvaardigheid.
Bij structuuraspecten gaat het over de ‘harde’ kant van samenwerken: welke doelen zijn gezet, welke structuur en besturing zijn gekozen, hoe vindt besluitvorming plaats. De relationele aspecten gaan over de ‘zachte’ kant van samenwerking: identiteit van individuele organisaties, cultuurverschillen, persoonlijke reacties en vertrouwen. Samenwerkingsvaardigheid kijkt niet naar de relatie tussen partners, maar gaat over het vermogen van individuele organisatie om effectief in samenwerkingsverbanden te opereren. De meeste samenwerkingsverbanden besteden veel aandacht aan de structuurkant van samenwerken. Aandacht voor de relatiekant en de samenwerkingsvaardigheid blijken veel meer aandacht te krijgen, terwijl juist deze twee dimensies het succes van de samenwerking voor 80% bepalen.
Uit onze praktijk en research blijkt dat samenwerkingsverbanden die een optimale ‘fit’ tussen structuur, relatie en samenwerkingsvaardigheid kunnen realiseren de kans op slagen groot is.
Wij helpen de condities te scheppen om samenwerkingskracht echt te laten werken. Dit doen wij met gerichte interventies op zowel de harde alsook zachte aspecten van samenwerkingskracht. De gedragsagenda vormt daarin een belangrijke schakel.