De vraag naar meerdere vormen van programmamanagement neemt toe. Innovaties op het gebied van mobiliteit, energie, gebiedsontwikkeling, maar ook het realiseren van organisatieverandering wordt vaak programmatisch aangepakt. Programmamanagement is bepaald geen nieuwe discipline. Er zijn diverse volwassen methodieken, die weliswaar ieder hun eigen definities en terminologie kennen, maar die fundamenteel weinig van elkaar verschillen. In Nederland zijn vooral de methodieken van Integraal Programma-management, Managing Successful Programmes, Programmatisch Creëren en Programmamanagement sturen op samenhang bekend.
Een belangrijke reden voor het ontstaan van programma’s is de toegenomen afhankelijkheid tussen actoren. Daarbij is tegelijkertijd elke actor in toenemende mate autonomer: bijdragen kunnen niet worden afgedwongen en bestuurders zijn zich sterk bewust van eigen belangen en kerntaken. Samenwerking is dus meer dan ooit nodig om resultaat te bereiken, maar komt in deze tijd niet op basis van hiërarchische sturing tot stand.
het Programmahuis definieert programmamanagement als volgt: ‘het aansturen van verschillende activiteiten gericht op de gezamenlijke realisatie van een complexe strategische doelen en maatschappelijke opgaven, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van kennis, middelen en invloed van meerdere onafhankelijke actoren in een netwerk’.
Programmamanagement is daarmee een totaalaanpak voor complexe maatschappelijke en strategische vraagstukken. Zulke vraagstukken zijn in feite een samenstel van vraagstukken: van eenvoudig maakproces tot zeer ingewikkeld zoekproces. Dat laatste houdt in dat het programma nieuwe wegen zoekt en verbanden wil ontdekken die wel worden vermoed, maar nog niet eerder werkelijkheid zijn geworden. In de luwte van bureaucratie kunnen oude machtsstructuren op afstand worden gezet, kan samenwerking ontstaan en kunnen nieuwe actoren worden betrokken.
Het programma is daarbij een specifieke vorm van organisatie met een bepaalde (besluitvorming)structuur. Hierin ligt ook een belangrijk onderscheid tussen een programma, project en proces. Een programma is geen project, want daarbij staat het inhoudelijk resultaat centraal dat binnen een bepaalde tijd moet worden gerealiseerd. Het is ook geen proces, want daarbij staan haalbaarheid en de opbouw van draagvlak centraal en is het uiteindelijk doel vloeibaar. Het programma bevat wel proceselementen: sturen in een netwerk van actoren met verschillende belangen die voor de realisatie van hun eigen doelen van elkaar afhankelijk zijn. Tegelijkertijd is het programma ook: een gezamenlijke ambitie en is verandergericht: beter, sneller, schoner enzovoort. Het gaat om beweging.
“Een project werkt vaak met een businesscase en een programma gaat meer over de changecase.”
Wij kiezen (juist niet)!
het Programmahuis kiest bewust om programmamanagement niet te koppelen aan één type aanpak of benadering. Iets wat veel adviesbureaus wel doen vanuit de achtergrond als bedenker van een aanpak en uitgever van theorieboeken daarover.
In plaats daarvan kiest het Programmahuis voor de contingentiebenadering: hierin is de stelling dat het antwoord op de vraag wat effectief programmamanagement is, afhankelijk is van de context van de organisatie en haar opgave. Afhankelijk van de externe context (contingenties) en interne context (constraints) kan de ene aanpak of benadering effectiever zijn dan de andere. het Programmahuis gelooft eenvoudigweg niet in een Grand Theory, en heeft veel kennis en ervaring (evidence) met de verschillende stromingen en situationele praktijken waarin programmamanagement efficiënt en effectief is.