De wereld wordt steeds kleiner, technologische ontwikkelingen gaan steeds sneller en de levenscycli van producten, diensten en beleid worden steeds korter. Voor je het weet ben je van het economisch strijdtoneel weggevaagd. Hoe moet je jezelf organiseren om in zo’n wereld succesvol te opereren en innoveren?
De huidige organisatiestructuren zijn veelal gebaseerd op de hiërarchische piramide die meer dan een eeuw productief is geweest voor het leveren van diensten, producten en uitvoeren van beleid. Enkel hiërarchische structuren bieden geen garantie meer in deze snel veranderende wereld. De aard van de werkzaamheden wordt ondanks, of misschien wel dankzij, technologische vooruitgang complexer. En dit proces versnelt zich in rap tempo. De traditioneel ingerichte organisatie kan het tempo van een sneller, ingewikkelder en als netwerk functionerende wereld gewoon niet bijhouden.
“De organisatiestructuur is aan verandering onderhevig als deze niet langer past bij de missie, strategie en businessmodel van de organisatie”.
Een organisatie moet meer zijn dan de som der delen. De juiste processen en structuren stellen individuen in staat gezamenlijk meer te bereiken dan ieder afzonderlijk had gekund. In steeds sneller veranderende tijden draagt een flexibele structuur bij aan het aanpassingsvermogen van de organisatie. Het gaat om het creëren van een organisatiestructuur die aanpassing bevordert, samenwerking tussen afdelingen en met partners uit de omgeving afdwingt en zo de krachten bundelt bij het ontdekken van (beleid)innovaties en nieuwe concurrentievoordelen. In een langzame wereld bepaalt de strategie de organisatiestructuur (“structure follows strategy”), in een snelle wereld is de organisatiestructuur steeds meer bepalend voor de (gelegenheid)strategie. Een organisatie die is opgebouwd uit silo’s is misschien geschikt voor het maximaal benutten van bestaande concurrentievoordelen (efficiënt gericht), maar ze belemmert het realiseren van (spontane) innovaties en vernieuwingskracht. Een voorwaarde voor succesvol innoveren en vernieuwen is dat je flexibel bent, of, anders gezegd, dat je ook je eigen hoedanigheid voortdurend innoveert. In dit verband wordt ook wel gesproken van organisatorische lenigheid.
Onderzoek en praktijk wijst uit dat er uiteenlopende vormen zijn waarmee organisatieflexibiliteit of lenigheid wordt gecreëerd. Voorbeelden zijn o.a. de platformorganisatie die nieuwe vormen blijft genereren door frequent hercombineren, flexibele clusters die gecoördineerd worden door marktwerking in plaats van de verticale beheersketen of de virtuele onderneming. Andere vormen die ook steeds vaker voorkomen zijn de matrix- en netwerkorganisatie en multidimensionaal organiseren. Naast deze vormen is ‘holacracy’ steeds meer onder de aandacht van organisaties aan het komen.
Voor deze flexibele organiseer-vormen zijn twee aspecten van doorslaggevend belang, te weten de interne verandersnelheid en de balans tussen sociale innovatie en in-control, deze combinatie wordt in de literatuur vaak aangeduid als ambidexteriteit.
Organisaties met een hoge interne verandersnelheid kunnen beter inspelen op veranderingen in alle aspecten van de omgeving. Dergelijke organisaties kunnen sneller bedrijfsprocessen, producten en diensten en organisatiestructuur veranderen en sneller reageren op de veranderende vraag en behoeftes, acties van concurrenten en technologische veranderingen. Daarnaast zijn organisaties met een hoge interne verandersnelheid beter in staat om kennis te transformeren ten opzichte van organisaties met een lage interne verandersnelheid. Bij het assimileren en verkrijgen van kennis scoren organisaties met een hoge interne verandersnelheid beter. Organisaties met een hogere interne verandersnelheid zijn dus in staat om sneller kennis te herkennen en om te zetten in meer positieve bedrijfsresultaten.
Door het balanceren van innovatie en efficiency kunnen organisaties ook flexibeler worden. Organisaties dienen voldoende efficiënt te zijn om vandaag te overleven, maar dienen daarnaast ook nog voldoende aandacht te besteden aan innovatie zodat ze in de toekomst ook nog bestaan. Dit stelt echter tegengestelde eisen aan organisaties. Hierbij valt te denken aan tegenstellingen als bestaande versus nieuwe kennis, verbetering versus experimenteren en efficiency versus flexibiliteit. Het balanceren van innovatie en efficiency kan verdeeld worden over personen, organisatieonderdelen en tijd. Een middel om met de tegengestelde krachten van innovatie en efficiency om te gaan is door bepaalde organisatieonderdelen zich alleen te laten richten op efficiency, terwijl de focus van andere organisatieonderdelen vooral innovatie is.
het Programmahuis onderscheid zich met een stevige body of knowledge op het gebied waar innovatie en efficiency nodig zijn om strategische doelen en maatschappelijke opgaven te realiseren.